TOP GemeenteBelangen vindt dat er in de volgende raadsperiode onderzoek moet komen naar de mogelijkheid en bereidheid om de kosten voor onderhoud van een graf de eerste tien jaar (1010 euro) geheel of gedeeltelijk uit de algemene middelen te betalen. Daarmee kan de rekening om begraven te worden van 1921 naar 913 euro zakken, wat meer dan een halvering betekent van het tarief. Hierdoor wordt de keus voor nabestaanden om te kiezen voor begraven of cremeren niet langer meer mede bepaald door de portemonnee.
Korting geven op de tarieven voor de lijkbezorging klinkt eenvoudig, maar zo simpel ligt dat niet. De wet Markt en Overheid kijkt mee. Want als een gemeente activiteiten verricht die ook door marktpartijen kunnen worden gedaan dan moet die partij ook een eerlijke kans krijgen om een boterham te verdienen. Er mag geen sprake van oneerlijke concurrentie zijn. De gemeente is dan ook verplicht alle integrale kosten die te maken hebben met de exploitatie van de begraafplaatsen door te rekenen in de tarieven. Dat heet kostendekkendheid van de tarieven.
Een gemeente kan daar onderuit komen door de activiteiten op de begraafplaatsen als algemeen belang te bestempelen. Dat is een beslissing van de gemeenteraad. Dan hoef je de rekening niet volledig bij de nabestaanden te leggen, maar is het ook mogelijk om alle burgers mee te laten betalen aan het onderhoud van de begraafplaatsen en daarvoor dus algemene middelen (geld van iedereen) in te zetten. Maar daarvoor moet er wel eerst een procedure gevolgd worden waarbij marktpartijen in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich hierover te kunnen uitspreken.
TOP GemeenteBelangen wil onderzocht hebben of een toets in het kader van de wet Markt en Overheid wel nodig is als de gemeente besluit om een korting op de tarieven alleen maar toe te passen op de eerste termijn van tien jaar.
De gemiddelde periode dat een graf blijft liggen is 40 jaar (landelijke gegevens), maar dat is geen wettelijke verplichting. De wettelijke verplichting is dat een graf 10 jaar onberoerd moet blijven. Dat heet de zogenaamde grafrust die gerespecteerd moet worden. Daarbij hoort ook automatisch een verplichte periode van onderhoud van tien jaar. Nabestaanden moeten die onderhoudskosten, plus grafrechten, de kosten van grafdelving en het ruimen in één keer betalen bij de uitgifte van het graf. De burger kan hier geen andere keus in maken. Dat is de wet. Dezelfde wet verplicht de gemeente ook burgers minimaal een plaats aan te bieden en te exploiteren waar mensen begraven kunnen worden, een begraafplaats dus. Dat heet de zogenaamde zorgplicht. De gemeente heeft daarin ook geen keuzevrijheid. En die zorgplicht geldt voor de eerste periode van tien jaar.
Commerciële partijen die uit het oogpunt van winstbejag een begraafplaats willen exploiteren hebben die zorgplicht niet. En daarom denkt TOP GemeenteBelangen dat er die eerste tien jaar nooit sprake kan zijn van oneerlijke concurrentie. Uiteraard hebben commerciële partijen ook de grafrust van tien jaar te respecteren en daarmee rekening te houden bij hun exploitatie. Maar als de redenering juist is dat bedrijven altijd voordeliger kunnen werken dan overheidsbedrijven omdat bedrijven minder overheadkosten hebben en efficiënter kunnen werken, dan is er een gerede kans dat gerekend over een exploitatieperiode van 40 jaar, een nabestaande goedkoper uit is bij een commerciële partij dan bij een gemeente. En dat zonder dat er sprake is van oneerlijke concurrentie.
Daarom denkt TOP GemeenteBelangen dat het verantwoord en verdedigbaar om de in periode van verplichte grafrust de 100 procent kostendekkendheid los te laten en de hele bevolking mee te laten betalen aan deze ‘algemene voorziening’.
Uiteraard moet dit onderzoek ook worden uitgevoerd in relatie tot het reeds aangekondigde onderzoek naar het gewenste niveau van onderhoud en toekomstig beheer en uitbestedingsbeleid van de begraafplaatsen.